Film De Pupil over seksueel misbruik is het verhaal van Steven uit Lansingerland

Als puber maakte Steven van der Hoeven seksueel misbruik mee op de voetbalclub. Hij schreef er twee boeken over en zijn verhaal is nu ook verfilmd. “Misbruik vindt in stilte en eenzaamheid plaats. Daar wil ik openheid tegenover zetten.”
“Wil jij dat nu bij mij doen?”, vraagt de trainer.
“Vind ik goor”, zegt de jongen die met een opengeritste gulp op de bank zit.
“Je kunt niet alleen maar nemen”, is het antwoord.
Het is een beklemmende scene uit De Pupil. Een film over de 12-jarige Daan, die stap voor stap verstrikt raakt in een web van seksueel misbruik. Een fenomeen dat ook wel grooming wordt genoemd.

Aardig, gul en attent
De kwade genius is zijn voetbaltrainer. Een dertigplusser. Aardig, gul en attent. Hij belooft Daan een plekje in het eerste elftal van de club en neemt hem mee naar een gigantisch stadion, waar de ‘profs’ spelen.
Daan kijkt tegen hem op. Hij voelt zich speciaal en komt ook graag bij de trainer thuis. De plek waar de coach zijn façade laat zakken. Net als de Luxaflex. En waar, na een gezellig potje voetbal kijken, ‘toevallig’ een seksfilm op het scherm verschijnt.

Behulpzame clubman
De Pupil is niet verzonnen, maar echt gebeurd. Het is het verhaal van Steven van der Hoeven uit Lansingerland, die veertien jaar geleden een autobiografisch boek over het onderwerp schreef: Je ogen verraden je. De film is daar volgens de makers ‘losjes’ op gebaseerd.
De jonge voetballer wordt gespeeld door Bart de Wilde, die met De Pupil zijn debuut maakt op het witte doek. Hadewych Minis en Marcel Hensema zijn te zien als de ouders van de jonge voetballer. Gijs Naber zet voetbaltrainer Ries neer.
“Hij is een behulpzame clubman waarmee iedereen wegloopt”, zegt Steven over Ries. “Je ziet de vanzelfsprekendheid waarmee hij overal opduikt: op de voetbalclub, bij de jongen thuis, in het zwembad. Dat enthousiasme, daar kan eigenlijk niemand omheen. En dat is ook precies zijn bedoeling.”

Film al drie keer gezien
Voorafgaand aan de première, in september op het Nederlands Film Festival, heeft Steven De Pupil al drie keer gezien. Een keer was dat samen met zijn ouders en zijn zeven broers en zussen.
“Het was intens”, vertelt hij over de vertoning in familiekring. “Categorie bruiloften en begrafenissen, vanwege de grote verbinding die er was. De film riep veel emoties op, want iedereen heeft wat er gebeurd is, natuurlijk beleefd vanuit zijn eigen perspectief. Na afloop hadden we mooie gesprekken.”

Ravijn
Praten. Dat is juist wat Steven jarenlang niet kon. In de drie jaar dat het misbruik duurde, zat hij op slot. Hij spijbelde van school en trok een muur op. Na de ontmaskering van de voetbaltrainer, die op de club trouwens nog meer jongens misbruikte, brokkelde de muur amper af.
Steven: “Het misbruik overheerste alles in mijn leven. En tegelijkertijd was het ook het enige waar ik het niét over wilde hebben en niét om gezien wilde worden. Want zo aanlokkelijk is het niet voor een puber om als slachtoffer bekend te staan. Later besefte ik: het idee om erover te gaan praten, voelde voor mij als mezelf van het ene ravijn in het andere storten.”
Huilbuien
Op zijn 22ste kwam er een grote huilbui. En nog een. En nog een. Hij liep vast. Op zijn werk, in zijn sociale leven. Waarmee eigenlijk niet? Er zat niks anders meer op dan praten. Ook met deskundigen, in intensieve therapie.
“Pas door te praten kon het helingsproces beginnen en begon ik te begrijpen wat er gebeurd was. Hoe de trainer mij gemanipuleerd had met allerlei privileges en aandacht. En dat schuld en schaamte alleen maar bij de pleger horen. Niet bij mij als kind. Het ligt nooit aan het kind.”

Nieuw boek
Het gaat nu goed, zegt Steven (inmiddels 42) op een terras in het Bergsche Bos. Hij is getrouwd, vader van vier jonge kinderen en werkt als communicatieadviseur. Tussen alle bedrijvigheid door heeft hij een nieuw boek geschreven, dat parallel aan de bioscoopfilm is verschenen: Vrijwilliger. Net als zijn eerste publicatie gaat ook dat over seksueel misbruik op een voetbalclub. Maar nu in literaire vorm. Fictie bovendien.
Steven: “Juist die fictie bood me de mogelijkheid om met veel meer afstand naar het thema te kijken. Mijn eerste boek was expliciet. Dat moest ook, om het groomen inzichtelijk te maken. In Vrijwilliger valt het woord misbruik geen enkele keer. Het is verborgen, zoals dat in het echte leven ook het geval is. Niet alleen de dader misleidt namelijk zijn omgeving. Het slachtoffer doet dat – uit schaamte, schuldgevoel en verwarring – ook.”
“Dat maakt het voor omstanders ook zo lastig”, gaat hij verder. “Herken je de signalen? Kun je het zien? Wil je het zien? En wat doe je dan, als je een vermoeden hebt? Als mensen het misbruik daadwerkelijk zouden kunnen zien, dan stopt het waarschijnlijk direct.”

Stuk ingewikkelder
Zijn familie, daar heeft hij geluk mee gehad, zegt hij. “Ik kom uit een liefdevol gezin, vol hulpverleners. Mijn openheid viel in goede aarde. Ik besef dat het ook anders kan zijn. Niet elke familie zal zo begrijpvol en adequaat reageren. Dat het misbruik bij mij buiten het gezin speelde, scheelt natuurlijk ook. Is het wel binnen een familie dan gaan er zaken als loyaliteit spelen en kan het een stuk ingewikkelder worden.”
“Een normale ontwikkeling als puber – met geflirt met meisjes enzo – die is me ontnomen”, gaat hij verder. “Dat was eigenlijk het enige dat me nog echt raakte tijdens het schrijven van Vrijwilliger. En ook nu trouwens, nu we het erover hebben.”
Dan: “Het misbruik is een deel van mijn geschiedenis. Maar ook niet meer dan dat. Ik heb een mooi leven en openheid is voor mij de sleutel geweest. Dat gun ik andere mensen ook. Daarom vertel ik erover, in de hoop dat anderen er iets aan hebben.”

Foto: © Triple Entertainment

Dit verhaal is van mediapartner Rijnmond