De nieuwe Omgevingsvisie 2.0 van de gemeente Lansingerland zorgt voor beroering. Op meerdere plekken, zoals de Warmoeziersweg in Bergschenhoek, de Chrysantenweg in Bleiswijk en de Molenweg in Berkel en Rodenrijs, groeit het verzet tegen plannen voor bedrijvigheid met hogere milieubelasting, dicht bij bestaande woonwijken. Bewoners voelen zich overvallen door plannen die bedrijvigheid met een hogere milieubelasting mogelijk maken, pal naast hun woningen. Politieke partijen zijn verdeeld, en ook de rol van de provincie Zuid-Holland speelt op de achtergrond mee.
Wat is de Omgevingsvisie eigenlijk?
De Omgevingsvisie 2.0 is het langetermijnbeleid van de gemeente voor de ruimtelijke inrichting tot 2050. Daarin staat waar ruimte is voor wonen, werken, natuur, verkeer en duurzaamheid. Het is geen gedetailleerd bestemmingsplan, maar geeft de grote lijnen aan voor toekomstige keuzes.
Voor meerdere gebieden in Lansingerland, waaronder de Warmoeziersweg, de Chrysantenweg en de Molenweg, heeft de gemeente nu ’transformatie naar bedrijventerrein met een hoge milieucategorie bedrijvigheid’ opgenomen. Dat betekent concreet: ruimte voor bedrijven die hinder kunnen veroorzaken, zoals lawaai, stank, uitstoot van (gevaarlijke) stoffen of intensief verkeer.
Waar gaat de ophef over?
In de vorige Omgevingsvisie 1.0 (2022) stond het gebied Warmoeziersweg nog aangeduid als woningbouwlocatie. In de nieuwe visie is dat zonder directe communicatie aangepast. Bewoners kregen geen brief of uitnodiging voor inspraak. Volgens hen veranderde de functie van hun achtertuin stilletjes van “woonwijk in ontwikkeling” naar een bedrijventerrein met mogelijk milieucategorie 3.1 of hoger. Cor van der Blom, woordvoerder bewonerscomité: “Voor een dakkapel krijg je een e-mail. Maar voor bedrijven met verhoogde milieubelasting pal achter onze huizen? Niets.”
De angst leeft dat er straks transportbedrijven, hout- of metaalverwerkers of grote garages komen. Dat soort bedrijven vallen onder milieucategorie 3.1 of 3.2 en kunnen lawaai, stank of verkeersoverlast met zich meebrengen. Zwaardere bedrijvigheid, zoals recycling bedrijven of chemische opslag (categorie 4 en hoger), zou volgens ingewijden nauwelijks of niet van toepassing zijn. Toch zijn bewoners wantrouwend, omdat de formulering in de visie vaag blijft.
Wat zijn milieucategorieën precies?
Nederland gebruikt milieucategorieën (1 t/m 6) om aan te geven hoeveel overlast of risico een bedrijf veroorzaakt:
- Categorie 1-2: lichte bedrijvigheid zoals kappers, kleine kantoren, winkels. Geen overlast.
- Categorie 3.1-3.2: bijvoorbeeld autospuiterijen, houthandel, transportbedrijven. Meer geluid en verkeer. Minimale afstand tot woonwijk: ca. 100 meter. Vanaf deze categorie begint wat de gemeente in haar documenten aanduidt als ‘HMC’: hoge milieucategorie bedrijvigheid. Daarmee wordt bedoeld: bedrijven die meer hinder veroorzaken en waarvoor grotere afstand tot woonwijken vereist is.
- Categorie 4: zwaardere bedrijvigheid zoals asfaltcentrales, afval recyclers, grotere metaalbewerkingsbedrijven of bedrijven met gevaarlijke stoffen in beperkte mate. Deze categorie veroorzaakt meer stankoverlast, lawaai, verkeershinder en stoot meer schadelijke stoffen uit en vraagt een grotere afstand tot woningen (circa 300 meter). Hier ligt ook de discussie: niet expliciet uitgesloten, maar volgens de gemeente in de praktijk nauwelijks haalbaar vanwege ruimtelijke en milieutechnische eisen. Daarnaast worden alleen bedrijven die aantoonbaar passen binnen horti-science of circulaire economie mogelijk toegelaten. Maar daarbij blijft onduidelijk waar precies de grens ligt.
- Categorie 5-6: zware tot zeer zware industrie, zoals raffinaderijen, grootschalige chemische opslag of vuurwerkfabrieken. Volgens de gemeente uitgesloten in Lansingerland, maar juridisch niet expliciet verboden.
De discussie in Lansingerland gaat in de kern over wat de gemeente bedoelt met ‘hoge milieucategorie bedrijvigheid’, in de visie afgekort als HMC. Daarmee wordt doorgaans bedrijvigheid vanaf milieucategorie 3.1 bedoeld: bedrijven die meer lawaai, stank of verkeersdrukte veroorzaken.
Wat zegt de gemeente?
De gemeente schrijft in de Omgevingsvisie dat zij “de ambitie heeft voor voldoende ruimte voor cirulaire bedrijvigheid die een vrij hoge milieucategorie (red: vanaf 3.1 en hoger) vergen.” Daartegenover stelt ze dat de Omgevingsvisie 2.0 meerdere waarborgen bevat:
- Geen zware industrie (categorie 5 en 6), omdat dit volgens de gemeente niet past binnen de normen die Lansingerland hanteert voor geluid, veiligheid en leefomgeving. In plaats van deze categorieën expliciet juridisch uit te sluiten, gaat de gemeente ervan uit dat bedrijven uit deze klassen zich toch niet zullen kunnen vestigen vanwege de ruimtelijke en milieutechnische randvoorwaarden waaraan binnen Lansingerland niet voldaan kan worden. Maar juist dat baart bewoners zorgen: als de uitsluiting niet zwart-op-wit in de visie staat, bestaat het risico dat toekomstige omstandigheden of interpretaties ertoe leiden dat deze bedrijven zich alsnog kunnen vestigen. Waarom dan niet gewoon expliciet verbieden, zo vragen zij zich af.
- Nieuwe bedrijven moeten passen binnen het beleid voor gezondheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit;
- of aansluiten bij de ambities op het gebied van de circulaire economie en horti-science. Maar wat dat nou precies betekent, is onduidelijk. Bewoners vragen zich af: hoort een olieraffinaderij die kunstmest maakt dan ook bij horti-science? En een recyclebedrijf dat plastic afval of schroot verwerkt, dat is ook circulaire economie. Zulke bedrijven kunnen in de toekomst dan een plek krijgen vlak bij woonwijken. En daar maken veel mensen zich zorgen over.
De gemeenteraad zegt: we houden de vinger aan de pols bij elke aanvraag voor een nieuw bedrijf. Maar volgens Jan-Willem van den Beukel van het CDA is dat niet zo simpel. Nu kan de raad nog zeggen: dit bedrijf past hier niet. Maar straks, als het plan definitief wordt aangepast, is dat anders. Dan is er op papier al gezegd: dit soort bedrijven mogen hier komen. En als zo’n bedrijf dan een vergunning aanvraagt, kan de raad dat niet zomaar meer tegenhouden. “Je hebt dan al ja gezegd, dus kun je niet ineens nee zeggen,” zegt Van den Beukel.
Wat zegt de politiek?
Het CDA is fel tegen de nieuwe plannen. Fractievoorzitter Jan-Willem van den Beukel noemt het “een grote beleidswijziging die verstopt zit in anderhalve zin van een document van 98 pagina’s”. Samen met de VVD, GroenLinks en de PvdA heeft het CDA een amendement ingediend om deze wijziging terug te draaien. Volgens hen is er te weinig geluisterd naar inwoners, is niet goed uitgelegd waarom dit nodig is, en bestaat het risico dat er straks ongewenste bedrijven naast woonwijken komen.
Het CDA heeft ook zogenaamde technische vragen gesteld aan het college. Dat zijn vragen zonder politieke stellingname om beter te begrijpen hoe de regels en formuleringen juridisch precies werken. Ze willen bijvoorbeeld weten of de huidige tekst in de omgevingsvisie 2.0 bedrijven in de hoogste milieucategorieën toch ruimte biedt om zich in de toekomst in Lansingerland te vestigen.
Daarnaast onderzoekt het CDA of er bij de definitieve besluitvorming extra voorwaarden kunnen worden toegevoegd om bewoners beter te beschermen. Ze proberen daarvoor steun te krijgen van andere partijen in de raad. Ook zoeken ze actief contact met bewoners om hun zorgen goed over te brengen in het politieke debat.
Leefbaar 3B erkent de zorgen van bewoners en vraagt het college om expliciet te maken welke milieucategorieën op welke locaties toelaatbaar zijn. De partij stelt dat het alleen gaat om horti-science bedrijvigheid, met bijvoorbeeld circulaire toepassingen of glastuinbouwondersteuning. Tegelijk erkent Leefbaar 3B dat de huidige formulering in de visie voor interpretatie vatbaar is.
D66 ziet het belang van ruimte voor nieuwe bedrijvigheid. De partij vindt dat Lansingerland hierin een bijdrage moet leveren, maar wel onder duidelijke voorwaarden, zoals duurzaamheid en het behoud van leefkwaliteit.
WIJ Lansingerland lijkt het college in deze visie te steunen, en heeft zich tot nu toe niet uitgesproken tegen de voorgestelde milieucategorieën of de transformatie van deze gebieden. De partij ziet doorgaans het belang van economische ontwikkeling en bedrijvigheid, zolang dit past binnen de kaders van leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Een duidelijk standpunt over de precieze invulling op deze locaties is nog niet naar voren gebracht.
De rol van de provincie
De gemeente heeft met de provincie Zuid-Holland afgesproken om 36 hectare bedrijventerrein mogelijk te maken waar bedrijven mogen komen met een hoge milieucategorie bedrijvigheid. Deze afspraak hangt samen met de bouw van woningen op Bleizo-West: om ruimte te maken voor huizen op die plek, moest elders ruimte worden geboden voor deze HMC bedrijvigheid. De gemeente heeft de locaties Warmoeziersweg, Chrysantenweg en Molenweg hiervoor geselecteerd.
De verdeling maakt onderdeel uit van de bredere regionale afspraken over bedrijventerreinen en HMC-terreinen, zoals vastgelegd in de samenwerking tussen de gemeente Lansingerland, de provincie Zuid-Holland en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Deze afspraken gaan over het spreiden van ruimte voor bedrijven met een hogere milieubelasting in de regio en het combineren van woningbouw met economische ontwikkeling.
Tegelijk zit Zuid-Holland al flink vol. Het is een van de dichtstbevolkte gebieden van Europa. Dat betekent dat keuzes soms knellen: ruimte voor nieuwe woningen betekent soms minder ruimte voor bedrijven, en omgekeerd. Veel inwoners van Lansingerland ervaren dat die afweging nu in hun achtertuin wordt gemaakt.
Wat steekt bij bewoners is dat de afspraak over de 36 hectare pas ná het participatietraject is gedeeld met de raad. Er is door de gemeente geen participatiemoment meer geboden na de afspraak over de 36 ha. Daardoor hadden omwonenden niet in de gaten dat er een belangrijke wijziging was aangebracht in de Omgevingsvisie. Dat voedt het gevoel dat belangrijke besluiten buiten zicht van inwoners worden voorbereid. Volgens het bewonerscomité en kritische raadsleden is dat niet transparant en bestuurlijk kwetsbaar.
Wat willen de bewoners nu?
Aan de keukentafels langs de Warmoeziersweg, de Chrysantenweg en de Molenweg wordt er druk overlegd. Wat begon met verwarring en frustratie, is inmiddels uitgegroeid tot een georganiseerde bewonersactie. Met brieven, petities en e-mails proberen zij hun zorgen zichtbaar te maken in het gemeentehuis. Meer dan 100 mensen ondertekenden inmiddels een petitie tegen de komst van bedrijvigheid met een hogere milieubelasting naast hun woonwijk.
Ook hebben bewoners zich verdiept in de omgevingsvisie, juridische procedures en beleidskaarten. Ze stuurden een uitgebreide zienswijze, maakten een eigen informatieblad en bereiden zich voor om in te spreken tijdens de aankoende raadsvergadering. Hun boodschap is helder: de bestemming moet worden teruggedraaid naar woningbouw of groen. En áls er bedrijvigheid komt, dan alleen van een lichte milieucategorie, zonder vaagheid of juridische ruimte voor uitbreiding.
Wat hen vooral dwarszit is het gebrek aan transparantie. Ze voelen zich gepasseerd in een proces dat grote gevolgen kan hebben voor hun leefomgeving. Cor van der Blom, één van de woordvoerders: “Als het college zegt dat er geen zwaardere bedrijven komen, waarom staat het dan niet gewoon zwart-op-wit in de visie?”
Hoe nu verder?
Op 17 juli neemt de gemeenteraad een besluit over de nieuwe Omgevingsvisie. Tijdens die vergadering mogen inwoners hun mening geven, en het lijkt erop dat veel mensen dat ook van plan zijn: de publieke tribune zal waarschijnlijk vol zitten. Veel bewoners hopen dat de plannen worden aangepast.
Of dat gebeurt, hangt af van de ingediende amendementen en of die voldoende steun krijgen. De raad staat voor een ingewikkelde afweging: geven we de ruimte aan bedrijvigheid met mogelijk meer overlast, of kiezen we voor woningbouw op plekken waar mensen graag willen wonen? En lukt het om aan de afspraken met de provincie te voldoen, zonder daarbij de leefkwaliteit onder druk te zetten?