De gemeenteraad van Lansingerland heeft op 27 maart 2025 de nieuwe Omgevingsvisie 2.0 vastgesteld. Een toekomstplan voor hoe de gemeente zich ruimtelijk wil ontwikkelen tot 2050. Wat voor gemeente willen we zijn? Hoeveel ruimte is er voor bouwen? Hoe houden we Lansingerland leefbaar? En: wie krijgt er voorrang op de woningmarkt?
Donderdagavond werd duidelijk dat over de invulling van dat beleid de meningen stevig verschillen. Vooral over hoogbouw, tiny houses, innovatieve woonvormen, woningen voor starters en parkeernormen liep het debat hoog op.
Een visie op de toekomst – maar hoe concreet?
De Omgevingsvisie is een verplicht document onder de nieuwe Omgevingswet. Gemeenten moeten hiermee laten zien wat hun langetermijnvisie is op de “fysieke leefomgeving”. Dat gaat over wonen, verkeer, duurzaamheid, groen, recreatie, economie, en nog veel meer.
Lansingerland heeft drie hoofdrichtingen gekozen:
Gezond samen leven (meer aandacht voor gezondheid, groen en veiligheid)
Verbonden in de metropool (goede bereikbaarheid en regionale samenwerking)
Vindingrijk en ondernemend (ruimte voor bedrijven, innovatie en duurzaamheid)
De visie is gemaakt op basis van participatieavonden en enquêtes. Maar veel raadsleden vonden het document nog te vaag. Tijdens de raadsvergadering probeerden ze via voorstellen en discussies nog richting te geven aan het beleid.
Geen flats in dorpse wijken?
Het eerste grote discussiepunt: mag je in bestaande wijken met laagbouw ineens flats bouwen? Volgens Leefbaar 3B moet dat absoluut niet gebeuren. Zij willen dat de gemeente in de Omgevingsvisie opneemt dat gestapelde woningbouw (zoals flats of appartementen) niet thuishoort in laagbouwwijken.
Raadslid Roy Diepeveen-Van de Merwe zei daarover: “We willen voorzichtig zijn met op voorhand de hoogte in te gaan. In bestaande wijken moet de leefbaarheid behouden blijven.”
Ook het CDA steunde dat idee. Ze vinden dat bewoners moeten kunnen rekenen op de sfeer en het karakter van hun buurt. Maar niet iedereen zag dat als probleem. GroenLinks, PvdA en WIJ Lansingerland vonden het voorstel te beperkend.
Marko Ruijtenberg (GroenLinks) vroeg: “U stelt: hoogbouw schaadt leefbaarheid. Waar is dat op gebaseerd?”
Jan Jumelet (WIJ Lansingerland) was ook duidelijk: “Wij zijn geen stedenbouwkundigen. Laat hen dat beoordelen. Laten we als raad niet op voorhand allerlei vormen uitsluiten.”
Volgens hem moet de gemeente juist flexibel blijven en per locatie bekijken wat passend is. Dat vond ook de VVD: soms is wat hoger bouwen juist nodig om ruimte te besparen of betaalbare woningen te realiseren.
Starters willen ook een plek
Een ander belangrijk onderwerp was het bouwen voor specifieke doelgroepen. WIJ Lansingerland vroeg extra aandacht voor starters op de woningmarkt. Zij willen dat de gemeente in de visie vastlegt dat er voldoende betaalbare woningen moeten komen voor jonge mensen die (vaak) net buiten de sociale huur vallen.
Jumelet zei (vrij vertaald): “Starters vallen tussen wal en schip. Ze verdienen een plek in deze gemeente.”
Hij diende hierover een voorstel in, mede gesteund door Leefbaar 3B, VVD en het CDA. De rest van de raad kon zich daar grotendeels in vinden. Er was brede steun om starters explicieter te benoemen als prioriteit.
Tiny houses: klein wonen leidt tot grote discussie
Een van de felste discussies ging over de tiny houses. GroenLinks, PvdA en Leefbaar 3B wilden dat de gemeente deze woonvorm serieuzer neemt. In hun voorstel vroegen ze om tiny houses als volwaardige mogelijkheid op te nemen in de Omgevingsvisie.
Leon Erwich (Leefbaar 3B) zei daarover: “We wachten al vijf jaar op een mogelijkheid om tiny houses in Lansingerland te krijgen. Deze woonvorm verdient een plek in de Omgevingsvisie.”
Ruijtenberg (GroenLinks) vulde aan: “De gemeente moet ‘ja, mits’ zeggen, niet ‘nee, tenzij’.”
Volgens hen is er veel vraag naar dit soort kleinschalige, duurzame woningen. Tiny houses passen volgens de indieners goed bij mensen die bewust klein willen wonen, of voor jongeren die een eerste stap zoeken op de woningmarkt.
Maar er zijn ook duidelijk bezwaren tegen deze woonvorm. Jan Jumelet (WIJ Lansingerland) was kritisch. Hij zei: “Er wordt vaak gedacht dat tiny houses weinig ruimte kosten, maar de praktijk is anders. Je hebt vaak voorzieningen, gezamenlijke tuinen – dat vraagt ruimte die we hard nodig hebben.”
Volgens hem zijn tiny houses interessant voor incidentele projecten, maar moeten ze niet opgenomen worden in het beleid als structurele oplossing. Hij wil de aandacht richten op andere groepen: “Onze prioriteit ligt bij woningen voor starters, senioren en middeninkomens.”
De discussie liep hoog op. Ruijtenberg reageerde fel: “Wat is uw verkiezingsprogramma waard als u alternatieve woonvormen uitsluit?”
De meningen bleven verdeeld. Voor de één zijn tiny houses een moderne en duurzame woonvorm, maar voor de ander zijn ze een niche die weinig bijdraagt aan het echte woningtekort.
Nieuwe woonvormen: meer dan stenen en meters
Leefbaar 3B vroeg daarnaast om ruimte voor innovatieve woonvormen zoals Knarrenhofjes, groepswonen of kangoeroewoningen. Volgens de partij kunnen zulke vormen van samenleven bijdragen aan verbinding, zorg voor elkaar en beter gebruik van woonruimte. De rest van de raad had daar weinig bezwaar tegen. Het voorstel werd vooral gezien als een wens om de visie socialer en toekomstgerichter te maken.
Parkeren: liever voor de deur dan 200 meter verderop
Een ander voorstel dat op tafel lag: parkeerbeleid. WIJ Lansingerland wilde vastleggen dat in bestaande woonwijken de huidige parkeernormen blijven gelden. Met andere woorden: geen beleid dat bewoners dwingt hun auto op grote afstand te parkeren.
Jumelet zei daarover: “Gebruik ontmoedigen mag, bezit ontmoedigen niet.”
Ook Leefbaar 3B en het CDA sloten zich hierbij aan. Ze benadrukten dat mensen in Lansingerland vaak afhankelijk zijn van de auto, zeker in de buitenwijken.
Andere partijen spraken zich er niet expliciet tegen uit, maar er klonk wel bezorgdheid dat dit soort vastgelegde normen toekomstige flexibiliteit kan beperken – bijvoorbeeld bij de aanleg van autoluwe buurten of extra groen.
Bewoners hebben nog inspraak
De gemeenteraad stemde uiteindelijk in met de ontwerp-Omgevingsvisie 2.0. Het stuk gaat zes weken in inspraak. Inwoners kunnen hun mening geven via een zienswijze. Daarna komt het document nog één keer terug naar de raad voor definitieve vaststelling.